In gedachten gezonken liet ik onze ‘hulphond’ Snow uit. Het was inmiddels al donker. Ik dacht aan de rellen in Amerika en de slogan ‘black lives matter’. De reacties naar de Nederlandse Politie waren ook niet mis. We worden ook uitgemaakt voor racisten. Het was ook het onderwerp waar wij als politiecollega’s over spraken. Tijdens het wandelen kwam ik bekladde muren en borden tegen met ACAB (all cops are bastards). Op een ander bord stond geschreven; “KILL ALL COPS.” Zou de dader beseffen dat wij als politieagenten ook mensenlevens redden. Ik moest denken aan de tientallen reanimaties die ik had toegepast de afgelopen 20 jaar. Sommigen slachtoffers heb ik samen met mijn collega’s letterlijk uit de dood gehaald.

In mijn team zitten kanjers van collega’s. Collega’s waarvan hun (groot) ouders onder andere uit Iran, Turkije, Afghanistan, Indonesië en andere landen afkomstig zijn. Van sommige collega’s is de vader of moeder Nederlands. Een vermenging van culturen. Over enkele generaties weten wij niet beter. Dan valt er niets meer te discrimineren want dan zijn we van alles wat.

Diezelfde middag tijdens mijn dienst had ik onverwachts oogcontact met een negroïde Afrikaanse man. Uit een reflex keek ik de andere kant op. Ik betrapte mezelf erop dat ik mij ongemakkelijk voelde. Zou hij denken dat ik een racist was? Dit gevoel had ik niet eerder gehad. Het was helaas wel vaak voorgekomen dat als ik jonge gasten met een etnische achtergrond controleerde zij vrijwel direct opmerkte dat ik discrimineerde. Ik was het inmiddels wel gewend. Toch was het nu anders. Ik kon mijzelf eerder in de spiegel aankijken. In uniform krijg je van alles naar je hoofd geslingerd. Als tiener wilde ik al politieagent worden. Het was mijn rechtvaardigheidsgevoel en wilde een positief verschil maken in de maatschappij.

Bruut werd ik uit mijn gepieker gestoord door een scooter die zonder verlichting en met hoge snelheid op mij af kwam denderen. Hij reed over een onverhard wandelpad. Waar was Snow? Hij liep los. De idioot met een capuchon over zijn hoofd gaf nog meer gas. Ik maakte hem duidelijk wat ik van zijn actie vond. Uit een reflex rende ik naar hem toe om onze lieve witte herder te beschermen. In mijn rechterhand had ik stevig de hondenriem vast voor het geval dat….

De mafkees week uit toen ik op hem afrende. Hij stuurde naar rechts en reed over een ander onverhard pad de zijkant van de brug op. Bovenaan de brug bleef hij provocerend stilstaan. De getinte jongeman, zag ik, schreeuwde direct met een buitenlands accent; “Ik neuk je kankermoeder!” Dit herhaalde hij meerdere malen. Ik kan niet ontkennen dat ik opgefokt was en rende naar hem toe. Het was misschien niet professioneel maar ik was oprecht boos.

Zijn scooter sloeg gelukkig voor hem niet af. Voordat hij met hoge snelheid tegen het verkeer inreed, riep hij nog dat hij mij ging doodschieten.

Eén reactie

  1. Het is een “four block warfare”. Het eerste block ben je de hulpverlener en beste vriend, het tweede block ben je geaccepteerd handhaver van het wettelijk gezag, het derde block ben je gedoogd en het vierde block neuken ze je kankermoeder en zien ze je liever dood. En dat alles in 1 dag, iedere dag, iedere dienst en als jij niet kunt schakelen in al die rollen bij jij niet professioneel en word je aan de schandpaal genageld.

Reacties zijn gesloten.